In deze bijlage wordt stilgestaan bij decertificering en het tot stand brengen van een prefstichting-structuur als opties voor de vereenvoudiging van de governance van SAAT. U treft een uitwerking van de besluitvormingsvereisten, de praktische uitvoering, en ook wat dit zou betekenen voor de bescherming van de bank.
Een decertificering vereist een unaniem besluit van het SAAT bestuur en de goedkeuring van Triodos Bank en de vergadering van certificaathouders. Het is met name de uitvoering van een dergelijk besluit die stuit op praktische en principiële bezwaren. De consequenties van een besluit tot decertificering zijn namelijk zeer complex. In juridische zin kan niet gesproken worden van een ‘omzetting’ van de certificaten in aandelen, maar dient SAAT de met de certificaten corresponderende aandelen aan de certificaathouders over te dragen tegen terugoverdracht van de certificaten (artikel 11 administratievoorwaarden).
Dit maakt dat elk aandeel in juridische zin geleverd zal moeten worden aan de desbetreffende certificaathouders. Dit mag bij onderhandse akte, zodat een notariële akte niet vereist is. Elke individuele certificaathouder moet derhalve wel actief meewerken aan een levering van de aandelen om een volledige decertificering mogelijk te maken. Certificaathouders zijn in principe niet verplicht hun medewerking te verlenen. Gelet op de mate van deelname aan de MTF lijkt het onwaarschijnlijk dat alle certificaathouders zonder meer hun medewerking zouden geven aan een overdracht van de aandelen. Een verder complicerende factor hierbij is dat een deel van de certificaten is genoteerd aan de MTF van Captin. Dit betekent dat de daar genoteerde certificaten eerst dienen te worden overgedragen aan de aangesloten certificaathouders, voordat overgegaan kan worden tot decertificering. Ook deze stap vereist de actieve medewerking van alle individuele certificaathouders. Tenslotte moet worden vermeld dat een decertificering wordt gecompliceerd door het feit dat er ook fracties van certificaten zijn uitgegeven, waarbij slechts één geheel certificaat recht zou geven op één aandeel.
Het lijkt onvermijdelijk dat in de praktijk slechts sprake zal zijn van een gedeeltelijke decertificering. Dit acht SAAT hoogst onwenselijk. Een eventuele decertificering zou naar de mening van SAAT alleen zinvol zijn indien deze volledig is, en er daarna dus geen certificaten meer zullen uitstaan. Is dit niet het geval, dan is moeilijk van een vereenvoudiging van de governance te spreken.
De kerntaak van SAAT is het beschermen van Triodos Bank in vijandige situaties. Bij een decertificering zou deze kerntaak komen te vervallen. Om die reden kan een decertificering niet plaatsvinden zonder het optuigen van een nieuwe beschermingsmaatregel. Met dit in gedachten hebben wij een beoordeling gemaakt van alternatieve beschermingsmaatregelen.
De meest voor de hand liggende (en meest haalbare) beschermingsmaatregel is een zogenaamde ‘prefstichting’ met een calloptie. Deze prefstichting krijgt een calloptie op nieuw uit te geven preferente aandelen die recht geven op 50% van de stemrechten in de algemene vergadering van Triodos Bank. Deze calloptie kan de stichting in contractueel nader te bepalen ‘’vijandige’’ situaties uitoefenen. De voorwaarden waaronder de calloptie uitgeoefend kan worden zouden vergelijkbaar kunnen zijn met de situaties in artikel 2:118a lid 2 BW, dan wel uitgebreider of beperkter.
Het optuigen van een prefstichting-structuur vereist in elk geval een wijziging van de statuten van Triodos Bank en het verlenen van een calloptie aan de stichting. Voor besluitvorming hiertoe is de medewerking van het bestuur en de raad van commissarissen van de bank nodig. Een statutenwijziging vereist daarnaast een aandeelhoudersbesluit genomen met een meerderheid van drie/vierde van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waar ten minste drie/vierde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is (het is mogelijk een tweede vergadering uit te roepen waar het vereiste van vertegenwoordigde kapitaal niet geldt). De algemene vergadering moet ook instemmen met het verlenen van de calloptie aan de stichting.
Bovendien zal vooraf een financieringsarrangement moeten worden opgezet (een prefstichting zal immers voor de preferente aandelen moeten betalen). Dit is in algemene zin complex. In theorie zou dit gedaan kunnen worden via een lening bij Triodos Bank dan wel een andere bank. In het eerste geval geldt dat een lening onderworpen zou zijn aan de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering van Triodos Bank, welk goedkeuringsbesluit moet worden genomen met ten minste 95 procent van de uitgebrachte stemmen.
Los van de complexiteit van het tot stand brengen van een prefstichting-structuur, zet SAAT vraagtekens bij de effectiviteit van deze structuur voor de bescherming van de bank. Een decertificering zou de belangrijkste en sterkste beschermingsmaatregel van Triodos Bank ontmantelen. Het is cruciaal dat een vervangende beschermingsmaatregel dezelfde mate en zekerheid van bescherming garandeert. Een complicerende factor in dit verband is dat het karakter van Triodos Bank maakt dat een prefstichting haar calloptie alleen mag uitoefenen nadat een verklaring van geen bezwaar is verkregen van de Europese Centrale Bank. Dat kan leiden tot bezwarende timing issues indien sprake is van een vijandige situatie waarin onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is. Dat vindt SAAT een belangrijk argument tegen een beschermingsmaatregel via een prefstichting met een calloptie.
Een permanente beschermingsmaatregel via uitgifte van prioriteitsaandelen aan een onafhankelijke stichting acht SAAT overigens op dit moment ook niet wenselijk. Dat zou bepaalde besluiten namelijk permanent bij een vergadering van prioriteitsaandelen leggen, hetgeen de rechten van de huidige certificaathouders verder zou inperken ten opzichte van de huidige situatie. De besluitvormingsvereisten voor het optuigen van een beschermingsmaatregel via prioriteitsaandelen zouden vergelijkbaar zijn met die van de prefstichting met een calloptie.
Tegen deze achtergrond is SAAT van mening dat de voordelen van een decertificering (en het optuigen van een nieuwe beschermingsmaatregel) niet opwegen tegen de nadelen. Bovendien begrijpt SAAT dat de met een decertificering gemoeide kosten significant zouden zijn. Decertificering betekent dat een duur en langdurig proces zal moeten worden ingericht. SAAT betwijfelt dat decertificering een oplossing biedt voor een concreet probleem in de huidige governance. Hoewel SAAT in algemene zin voorstander is van een eenvoudige structuur, is dit echter geen doel op zich, zeker niet als de complexiteit en onzekerheden van het alternatief zo groot zijn als bij decertificering. Hierbij neemt SAAT ten slotte in overweging dat de huidige certificatenstructuur voldoende aanknopingspunten biedt om die op onderdelen te vereenvoudigen, waarbij de bescherming van de bank gewaarborgd blijft en binnen welke structuur certificaathouders eveneens het stemrecht in de algemene vergadering kunnen uitoefenen.